pictures/kdn-elektriciteit-ico.png


elektronen door stroomdraad
elektronen door stroomdraad

Elektriciteit

Elektronen

Elektriciteit krijg je als elektronen door een koperdraad stromen.
Hiernaast zie je getekend hoe dat gaat.
In het echt kun je dat nooit zien.
Daarvoor zijn de deeltjes veel te klein.
Bij elektriciteit stroomt de hele draad / alleen de elektronen.
batterijen
batterijen

De batterij

hiernaast zie je batterijen.
Elke batterij heeft een negatieve en een positieve kant.
Zo'n uiteinde noemen we een pool.
Een negatieve / positieve pool schrijven we met een - .
Een negatieve / positieve pool schrijven we met een + .
Aan de ene pool zitten teveel elektronen.
Die willen naar de andere pool toe.
Maar door de lucht kunnen de elektronen niet stromen.
Als je een koperdraad tussen de polen steekt stromen ze wel.
Als we een lamp in die stroom zetten, gaat hij branden.
de stroomkring

PROEF: DE STROOMKRING

Nodig: 1 batterij of zwakstroom-aansluiting
1 lampje
2 koperdraden met klemmetjes
Hier is er wel / geen verbinding tussen - en + .
Er kunnen wel / geen elektronen stromen.
Met de batterij en lamp samen kun je licht maken.
Teken 2 draadjes, zó dat er stroom door de lamp gaat.
Er kunnen nu wel / geen elektronen stromen.
gesloten stroomkring
Als elektronen kunnen rond-stromen noemen we dit een stroomkring.
Maak de proef nu in het echt.
Als je het goed gedaan hebt gaat de lamp branden.
stroomkring met klemmen
Neem nu nog een extra draad en maak nu de proef hiernaast precies na.
Als klem 1 en 2 uit elkaar zijn, brandt het lampje wel / niet.
Er loopt geen stroom, omdat er wel / geen stroomkring is.
De stroomkring is onderbroken tussen klem 1 en klem 2.
Met de klemmen tegen elkaar brandt de lamp wel / niet.
Je hebt nu wel / geen stroomkring.

PROEF: GELEIDERS EN ISOLATORS

Nodig: Hetzelfde als bij vorige proef, én
1 stukje aluminium-folio
1 stukje plastic
1 koperen stuiver (oude munt)
1 stukje papier
1 stukje houtskool
Klem het stuk aluminium-folie tussen klem 1 en 2.
De lamp brandt nu wel / niet.
Aluminium laat wel / geen stroom door.
Klem het stukje plastic tussen klem 1 en 2.
De lamp brandt nu wel / niet.
Plastic laat wel / geen stroom door.
Dingen die de stroom doorlaten noemen we geleiders.
Dingen die de stroom stoppen noemen we isolatoren.
Aluminium is een geleider / isolator.
Plastic is een geleider / isolator.
Onderzoek of de volgende stoffen geleiden of isoleren:
Houtskool, katoen, koper (stuiver), papier.

Vul de tabel in:
Materiaal Lamp aan/uit? Materiaal laat
wel/niet stroom door?
Aluminium aan / uit wel / niet
Plastic aan / uit wel / niet
Houtskool aan / uit wel / niet
Katoen aan / uit wel / niet
Koper aan / uit wel / niet
Papier aan / uit wel / niet

Een elektriciteits-draad is van koper gemaakt omdat koper een goede geleider / isolator is.
En er zit plastic om die draad heen omdat plastic een goede geleider / isolator is.
dimmer
een dimmer

PROEF: EEN DIMMER MAKEN

Nodig: hetzelfde als bij vorige proef, én
1 opengesneden potlood
Maak de proef precies zoals in de tekening hiernaast.
Als het goed is gaat het lampje branden.
Schuif klem 1 dichter naar klem 2 toe.
Het lampje gaat dan harder / zachter branden.
Schuif de klemmen verder uit elkaar.
Het lampje gaat nu harder / zachter branden.
Hoe langer het stuk potlood, des te harder / zachter de stroom.
Met de lengte van het stuk potlood kan je de stroom regelen.
Je hebt een dimmer gemaakt!
stroomverbruik van apparaten

Veel of weinig stroom

Niet elk apparaat gebruikt evenveel stroom.
Hiernaast worden apparaten met elkaar vergeleken.

Een radio verbruikt ongeveer 2 keer zoveel stroom als een lamp.
Een TV verbruikt 3 keer zoveel stroom als de lamp.
Een straalkachel kost ongeveer 24 keer zoveel stroom als de lamp.
Je verbruikt meer stroom met een strijkijzer / stofzuiger.
De radio vergeten uit te doen kost meer / minder dan de TV.