?
K | E | N | D | E | N | A | T | U | U | R | © | Wim de Groot & Bart Bruyns |
Vlezige en droge vruchtenDe peer is een sappig voorbeeld van een vrucht.Zulke vruchten noemen we vlezige vruchten. Vlezige vruchten worden door (5) wind / water / dieren verspreid. Er zijn ook planten waarvan de bloem juist droog wordt. We noemen dat droge vruchten. Droge vruchten zijn vaak niet lekker. Droge vruchten hebben andere manieren om te verspreiden. | |||
paardenbloem |
Verspreiding door windDe paardebloem heeft bovenop zijn vrucht een pluim.Dit werkt als een valscherm. Paardebloemen worden verspreid door de (6) wind / water / dieren. | ||
klis |
Zwart-rijdenDe klis is een soort distel waarvan de vruchten blijven plakken.De vrucht zit vol kleine stekels die in je kleren blijven hangen. Zo rijdt de klis dus gratis een eindje mee. Klis wordt verspreid door (7) wind / water / dieren. | ||
waterlelie |
Verspreiding door waterDe waterlelie maakt vruchten die van binnen hol zijn.Daardoor blijven ze goed op het water drijven, net als een bal. Ze drijven met de stroom van het water mee. Waterlelie verspreid zich door (8) wind / water / dieren. | ||
pindaplant |
PROEF: DE PINDA
Hiernaast zie je hoe dat gaat. Ze noemen pinda's ook wel eens ''aard-noten'', omdat ze (9) ________________________________________. | ||
pindanoot |
Pel de pinda's uit de dop.
In een pinda zitten meestal (10) 1 / 2 / 3 nootjes. Om elke pinda zit een vliesje dat (11) _______ van kleur is. De hele bloem is een dop met pinda-noten geworden. De pinda is een (12) droge / vlezige vrucht. Eén pinda-noot breekt (13) makkelijk / moeilijk in twee delen. Tussen die delen zit een klein knobbeltje. Zoek hieronder op wat dat knobbeltje later wordt. pinda kiemt Van onderen wordt het knobbeltje (14) _____________. Van boven wordt het knobbeltje (15) ________________________. De 2 delen van de pinda worden (16) __________________________________. |
Vragen | |
1. | Een bloem groeit uit tot (17) pit / vrucht.
Het eitje in de bloem groeit uit tot (18) pit / vrucht. |
2. | Geef 2 voorbeelden van verspreiding door dieren:
(19) ________________________________________. |
3. | Vlezige vruchten worden verspreid door (20) _________. |
4. | Geef 2 voorbeelden van verspreiding door de wind:
(21) _______________________________. |
5. boon | Hiernaast zie je hoe een boon groeit.
De hele peul is de (22) pit / vrucht. De bonen in de peul zijn de (23) pitten / vruchten. Welke plant uit deze les groeit op dezelfde manier als de jonge boon? (24) ____________. |
6. kleefkruid | Hiernaast zie je de vrucht van het kleefkruid in de cirkel, met kleine weerhaakjes.
Kleefkruid verspreidt door (25) wind / water / dieren. |
7. esdoorn | Hiernaast staat de vrucht van de esdoorn met zaden met lange vleugels.
Esdoorn verspreidt door (26) wind / water / dieren. |
Extra stof | |
8. verspreiding van de kruisdistel | Hier zie je op de kaart van Nederland op welke plekken de kruisdistel gevonden is.
Elke vindplaats staat met een stip aangegeven. Soms kan je aan zo'n kaart al zien op wat voor manier de plant verspreidt. Op wat voor manier verspreidt de kruisdistel zich? Door (27) dieren / water / wind. Dat kan je op de kaart zien, omdat (28) ________________________________________. |